In de vrijmetselarij worden de Bijbel, de passer en de winkelhaak de drie Grote Lichten genoemd. De Bijbel symboliseert de geestelijke en morele gids voor de vrijmetselaar. De passer en de winkelhaak hebben symbolische betekenissen binnen de vrijmetselarij.
De passer wordt vaak opgevat als een symbool voor de geest of het intellect. Het vertegenwoordigt het vermogen van de vrijmetselaar om zijn geest te onderzoeken en te ontwikkelen, om kennis en wijsheid na te streven.
De winkelhaak wordt opgevat als een symbool voor de stof of materie. Het symboliseert het belang van het beheersen en toepassen van praktische vaardigheden en het streven naar materiële perfectie.
De ligging van de passer, samen met de winkelhaak, kan de graad aangeven waarin wordt gewerkt, zoals de Eerste Graad. Deze graad is de initiële inwijding in de vrijmetselarij en markeert het begin van het leerproces en de spirituele reis van de vrijmetselaar.
Het is belangrijk op te merken dat de interpretatie van symbolen in de vrijmetselarij kan variëren en afhankelijk is van de specifieke leerstellingen en gebruiken van een bepaalde vrijmetselaarsloges of -stromingen.