Het kabinet-Cals was een Nederlands kabinet dat bestond van 14 april 1965 tot 22 november 1966. Dit kabinet was een coalitie van de Katholieke Volkspartij (KVP), de Partij van de Arbeid (PvdA) en de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Jo Cals van de KVP was de minister-president.
Het kabinet kwam ten val tijdens de zogenaamde "Nacht van Schmelzer" op 14 oktober 1966. In deze bewuste nacht diende KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer een motie van wantrouwen in tegen het eigen kabinet, vooral vanwege bezorgdheid over de overheidsfinanciën. De motie werd gesteund door de oppositie en enkele leden van de coalitiepartijen, waardoor het kabinet-Cals geen andere keus had dan af te treden.
De val van het kabinet was een belangrijk politiek moment en wordt vaak gezien als een symptoom van bredere sociale en politieke veranderingen die zich in die tijd in Nederland voordeden, zoals de opkomst van de "Nieuw Links" beweging binnen de PvdA en een algemeen gevoel van onvrede en verandering in de samenleving. Het leidde tot nieuwe verkiezingen en een periode van politieke instabiliteit in Nederland.