Er zijn twee belangrijke soorten wilde ezels die overleven tot op de dag van vandaag, namelijk de Afrikaanse wilde ezel (Equus africanus) en de Aziatische wilde ezel (Equus hemionus).
De Afrikaanse wilde ezel, ook wel de Somalische wilde ezel genoemd, is de voorouder van de meeste moderne ezelrassen. Hij heeft een lichtbruine tot grijze vacht en is te vinden in de droge gebieden van Noordoost-Afrika, voornamelijk in Somalië en Eritrea. Helaas is de Afrikaanse wilde ezel ernstig bedreigd, met een geschatte wilde populatie van minder dan 600 individuen.
De Aziatische wilde ezel, ook wel bekend als de kiang of de onager, is groter dan zijn Afrikaanse tegenhanger en heeft verschillende ondersoorten die verschillende delen van Azië bewonen. Ze komen onder andere voor in Iran, India, China en Mongolië. Ze hebben een ruwe, zandkleurige vacht en zijn aangepast aan het leven in woestijnachtige omgevingen.
Wilde ezels zijn over het algemeen solitaire dieren of leven in kleine groepen, en ze kunnen zich aanpassen aan leven in zeer ruwe omstandigheden, waaronder woestijnen en andere droge gebieden. Ze zijn, net als andere leden van de paardenfamilie, herbivoren die zich voeden met een verscheidenheid aan grassen en andere vegetatie.